Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mijn [5]hart geeft [6]een goede rede op; ik zegge mijn [7]gedichten uit van een Koning; mijn tong is een [8]pen eens vaardigen schrijvers. 5. Hebr. eigenlijk, bobbelt op. Het Hebr. woord wordt alleenlijk hier gevonden, maar daarvan komt een ander woord, dat een ketel of braadpan betekent, waarin iets, op het vuur gezoden of gebraden zijnde, door de hitte des vuurs opbobbelt; alzo [wil de profeet zeggen] is zijn hart door het vuur des Heiligen Geestes aangestoken en verhit, om deze voortreffelijke leer voor te dragen. Verg. hfdst.19 vs.3. 6. Of, een goede zaak, wat goeds, of schoon, voortreffelijks. 7. Hebr. werken. 8. Dat is, als een pen desgenen, die in het schrijven wel geoefend of ervaren is, [verg. Ezra 7:6; Jes.16:5] waarvan de vaardigheid, rasheid of snelheid een teken is.